In een eerdere publicatie heb ik al aannemelijk gemaakt dat de grondwet burger eigenlijk maar bar weinig zekerheid verschaft. De grondrechten toegekend aan de burger staan in artikel 1 tot en met 23. Artikelen 1 tot en met 5 zijn al behandeld in het eerdere artikel.
Artikel 6: lid 1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. lid 2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Onze verantwoordelijkheid is dus in de wet vastgelegd. Die stelt wat we mogen en niet mogen. De uitoefening van een geloof waarbij mensen of dieren worden geofferd zal dus verboden kunnen worden. In ieder geval voor de betroffen rituelen. Klinkt logisch. Echter als de wetgever in een andere wet dan de grondwet wierook verbiedt dan zouden religieuze ceremonies met wierook verboden worden. Als de wetgever onderdompeling van babies strafbaar stelt dan is de doop verboden. Als de wetgever besnijdenis verbiedt dan zijn besnijdenis rituelen verboden. Kortom, essentiele onderdelen voor het uitoefenen van een godsdienst kunnen door lagere wetten dan de grondwet verboden worden waardoor de vrijheid van godsdienst een wassen neus is geworden. Als men de vrijheid van godsdienst grondwettelijk wenst te beschermen kan dat maar dan dient men een andere formulering te kiezen. Bijvoorbeeld een formulering dat indien de uitoefening van godsdienstige rituelen ingaat tegen andere door de grondwet beschermde grondrechten deze grondrechten prevaleren boven de vrijheid van godsdienst.
Artikel 7. Lid 1 Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Lid 2.De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending. Lid 3.Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden. Lid 4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.
De persvrijheid wordt in dit artikel effectief aan banden gelegd omdat in lagere wetten uitzonderingen gesteld kunnen worden. Zoals godslastering of het kwetsen of het beledigen van personen. Dan wel het kwetsen van de koning dan wel vreemde machthebbers. Dit gaat best ver. Indien je de koning opzettelijk beledigt mag je voor 5 jaar de gevangenis in (art 111 WvS). Zie artikel. Ondanks dat de vrijheid van meningsuiting in dit artikel van de grondwet is vastgelegd zijn door het OM tussen 2000 en 2012 19 zaken van majesteitsschennis ingeschreven en heeft iets minder dan de helft tot een veroordeling geleid. Cartoonisten zijn vastgezet en tal van mensen zijn vervolgd omdat anderen zich beledigd voelden. Mein Kampf mag niet verkocht worden. Oproepen tot bankrun zou volgens de overheid strafbaar horen te zijn.
Artikel 8. Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde. Dit artikel bevestigd het recht van de staat om verenigingen te verbieden. De enige manier om een dictatuur omver te werpen is de openbare orde te verstoren, op deze manier wordt effectief de dictatuur grondwettelijk beschermd.
Wederom zijn drie artikelen beoordeeld en wederom verschaffen deze de burger niet echt veel rechten. Ieder recht kan door nadere wetgeving worden uitgehold of op grond van vaagheden als openbare orde worden ingetrokken. De grondwet heeft tot en met artikel 8 eigenlijk de burger nog nergens een echt recht verschaft anders dan in het nietszeggende artikel 5 (je mag bij de staat een klacht indienen….)
Artikel 9.Lid 1.Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Lid 2.De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
We mogen betogen zolang de staat er maar niet teveel last van heeft….. Ook hier geen enkele bescherming. Dit artikel beschermt de burger niet maar legt wel effectief vast dat de overheid het recht heeft in te grijpen in het demonstratie recht van de burger en hier voorwaarden aan te verbinden.